202509.17
0

Het Uber-arrest: uitleg criteria zzp (Deliveroo) door de Hoge Raad

De Hoge Raad heeft in februari 2025 verdere uitleg gegeven over de criteria waaraan kan worden getoetst of sprake is zelfstandig ondernemerschap dan wel een arbeidsovereenkomst (Hoge Raad 21 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:319 . Na het Deliveroo arrest, waarin 9 gezichtspunten waren gegeven, ontstonden weer nieuwe vragen, waarvan wat ons betreft de interessantste is:

is het gezichtspunt van ondernemerschap zwaarwegender dan de andere 8? Moet worden gekeken naar intern ondernemerschap, dus in de onderlinge verhouding met de werkgever, of om extern ondernemerschap, dus hoe de werker in het economisch verkeer opereert?

Even terug naar het Deliveroo arrestHoge Raad 24 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:443 : de Hoge Raad heeft het gezichtspunt van ondernemerschap als volgt verwoord:

“Ook kan van belang zijn [ix] of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.”

De Hoge Raad ziet geen aanleiding om een rangorde aan te brengen in de gezichtspunten. Er is wetgeving in de maak die hierover meer duidelijkheid moet brengen.

Toepassing van het gezichtspunt “ondernemerschap” kan ertoe leiden dat de ene chauffeur voor Uber wél een arbeidsovereenkomst heeft, en de ander die zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt, niet.

Daarbij kan zowel naar de externe omstandigheden worden gekeken (of de chauffeur zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt) maar ook naar de interne verhouding met de opdrachtgever, in hoeverre hij een commercieel risico loopt en of hij deelt in de winst.

Met dit prejudiciële arrest heeft de Hoge Raad een duidelijk handvat gegeven voor alle partijen waarvoor deze vraag nu speelt.