201902.14
0

Uitspraak Deliveroo ingrijpend voor platform arbeid

Een belangrijke overwinning voor vakbond FNV; Rechtbank Amsterdam heeft voor recht verklaard dat alle Deliveroo bezorgers in feite een arbeidsovereenkomst hebben met Deliveroo. Zij mogen deze claimen bij Deliveroo op basis van deze uitspraak, welke op een cruciaal moment lijkt te komen in de maatschappelijke discussie over platformisering van arbeid en de “gig economy”. De sterke stijging van zzp’ers is al jaren een politiek hoofdpijndossier aangezien deze groep geen sociaal vangnet heeft, noch pensioen opbouwt. Men vreest een “race to the bottom” en dit leidt uiteindelijk tot verlies van welvaart voor de gehele maatschappij.

De platform economie, waarbij de arbeid in stukjes is geknipt en via een platform en algoritme wordt verdeeld, holt de rechtspositie van de “werker” nog verder uit. Het opmerkelijke is dat weinig Deliveroo bezorgers hier last van lijken te hebben, zij waarderen de vrijheid en flexibiliteit. Hoe zij aan een inkomen komen als zij arbeidsongeschikt of oud zijn, lijkt een “ver van mijn bed” show. Daarbij zijn zzp’ers minder geneigd om in hun opleiding te investeren, waardoor onze economie in innovatiekracht zal inboeten, aldus ook Prof. Wilthagen in het FD. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft inmiddels in een concept leidraad tarief afspraken zzp’ers” aangegeven dat zzp’ers die “zij aan zij werken met werknemers” geen “onderneming” in de zin van de Mededingingswet zijn en (onder bepaalde voorwaarden) alvast het wettelijk minimumtarief dat in 2021 ingevoerd wordt, mogen toepassen. Zie https://www.acm.nl/nl/publicaties/acm-zzpers-kunnen-afspraken-maken-over-minimuminkomen

De Amsterdamse rechter heeft deze dynamiek haarfijn aangevoeld. De rechter heeft oog voor de gewenste flexibiliteit door Deliveroo en een deel van de bezorgers. De bescherming van de arbeidsovereenkomst en sociale zekerheidsrecht zijn echter van dwingend recht, en kunnen naar het oordeel van de rechter niet zomaar worden weggecontracteerd.

Deliveroo is in 2015 in Nederland begonnen en bood de bezorgers aanvankelijk een arbeidsovereenkomst aan. In februari 2018 heeft Deliveroo deze arbeidsovereenkomsten echter niet voortgezet en bood zij haar bezorgers alleen nog een “partnerovereenkomst” aan. Door dit omzetten van arbeidscontracten naar “partnerovereenkomsten” is de rechtsverhouding echter niet wezenlijk veranderd volgens de rechter. Dit standaardcontract was niet onderhandelbaar terwijl Deliveroo als “werkverschaffer” natuurlijk al de dominante positie inneemt. Bij de beoordeling van de gezagsverhouding heeft de machtspositie die Deliveroo via het platform ten opzichte van de bezorgers inneemt, een belangrijke rol gespeeld. Dit systeem is in feite zo dwingend dat de bezorger, wil hij in aanmerking komen voor de aantrekkelijke tijden en klusjes, naar de pijpen van het platform en het algoritme moet dansen. Het weigeren van een opdracht mag bijvoorbeeld wél, maar leidt vervolgens tot een verminderde status voor volgende opdrachten en het behalen van bonussen. Natuurlijk zijn bij het ontwikkelen van het algoritme bepaalde keuzes gemaakt, en is Deliveroo verantwoordelijk voor de wijze waarop dit algoritme functioneert. Voor de gehele uitspraak, klik hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2019:198

CAO Beroepsgoederenvervoer

Daarnaast – en dit is ook een financiële aderlating voor Deliveroo – heeft de rechter op verzoek van FNV de CAO beroepsgoederenvervoer van toepassing verklaard. Dit is een algemeen verbindend verklaarde CAO, waardoor Deliveroo verplicht is minimaal te belonen en arbeidsomstandigheden in acht te nemen conform de CAO. De rechter stelt vast dat Deliveroo maaltijden bezorgt van externe, aangesloten restaurants. Dit valt onder de werkingssfeer van de CAO Beroepsgoederenvervoer, welke ruim geformuleerd is en daarmee een groot bereik heeft. Door de ruime werkingssfeer kunnen ook nieuwe initiatieven hieronder vallen, die ten tijde van het sluiten van de CAO nog niet bestonden. Deliveroo’s standpunt dat de werkingssfeer van de CAO ziet op gemotoriseerd vervoer, wordt afgewezen. De rechter oordeelt dat “onder “beroepsgoederenvervoer” in de zin van de cao ook moet worden verstaan werkgevers die “geheel of ten dele vervoer verrichten anders dan van personen, over de weg (…)”. Als een maaltijd van een restaurant naar de klant wordt gebracht, dan wordt die maaltijd daarmee over de weg vervoerd. “

Deliveroo wordt veroordeeld tot naleving van de algemeen verbindende bepalingen uit de CAO Beroepsgoederenvervoer over de periode 26 februari 2015 tot en met 31 december 2016 en augustus 2017-augustus 2019. Voor de gehele uitspraak klik hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2019:210

Het laatste woord is hierover nog niet gezegd, Deliveroo heeft hoger beroep ingesteld.

Naschrift: In hoger beroep is Deliveroo opnieuw in het ongelijk gesteld, de bezorgers hebben een arbeidsovereenkomst volgens het oordeel van het Hof Amsterdam http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2021:392

Van de nood een deugd
De Britse pakketbezorger Hermes (onderdeel van detailbedrijf Otto) deed dat anders. Na een vergelijkbare nederlaag bij de Engelse rechter, waarbij de koeriers als “werker” erkenning hadden gekregen (als een aparte categorie tussen werknemer en ondernemer in, met recht op minimumloon en vakantietoeslag), besloot de Nederlandse CEO Marcel de Lange met de bonden te gaan praten. Daaruit is een nieuw model gerold, een “zelfstandige plus” waarbij de flexibiliteit van het ondernemerschap behouden is, maar daar rechten en zekerheden aan zijn toegevoegd zoals een gegarandeerd uurloon en vakantierechten. De toegenomen personeelskosten moeten worden gefinancierd uit de groei, aldus Hermes.

Uber
Ook Uber ging in december 2018 zwaar onderuit in hoger beroep tegen enkele (ex)chauffeurs. Uber betoogde dat het om “independent contractors ging en overigens slechts een Nederlandse B.V. betrof die intellectuele eigendomsrechten en betalingsverkeer regelt. Het Employment Appeal Tribunal te London maakt daar korte metten mee, en vindt het een verloochening van de feiten nu Uber gewoon personenvervoer op de Londense markt aanbiedt, en deze B.V. volledige zeggenschap uitoefent over de chauffeurs. Uber kan dwingend arbeidsrecht niet opzij kunnen zetten. Omdat het contract met de chauffeurs een “hoge mate van fictie” bevat, acht het Tribunal de daadwerkelijke feiten en omstandigheden van groter gewicht; onder andere het feit dat Uber (en niet de chauffeur) een bepaalde rit aanneemt of afwijst; Uber de route en prijs adviseert; het feit dat Uber eventuele klachten afhandelt (en dus niet de chauffeur); Uber oefent een grote mate van controle en macht op de chauffeurs; de chauffeur kan in de praktijk een rit niet weigeren of zelfs uitloggen voor meer dan 10 minuten zonder negatieve consequenties; hetgeen ook betekent dat de chauffeur zich niet tegelijkertijd beschikbaar kan stellen voor een concurrerende app of taxibedrijf.

Het Employment Appeal Tribunal wees het beroep af waarmee opnieuw bevestigd werd dat de de chauffeurs “workers” zijn, en is sprake van “working time” indien zij zich aangemeld hebben op de app en zich in het territorium bevinden. Dit geeft recht op minimumloon en vakantiedagen. Voor de volledige uitspraak, klik hier: https://www.judiciary.uk/wp-content/uploads/2018/12/uber-bv-ors-v-aslam-ors-judgment-19.12.18.pdf

Conclusie

Wij halen twee lessen uit deze bijzonder belangrijke uitspraken:

  • werkelijkheid gaat voor (contractuele) schijn; een arbeidsverhouding (met als belangrijk element de gezagsverhouding) kun je niet wegcontracteren, de dwingendrechtelijke bepalingen van het arbeidsrecht blijven van toepassing;
  • Check altijd de werkingssfeer van de (Algemeen Verbindend Verklaarde) CAO voor de betreffende branche. Zonodig moet ontheffing worden gevraagd of een eigen bedrijfs CAO worden afgesloten.