202109.28
0

Helpling: een nieuw hoofdstuk in de platformarbeid saga

Het standaard excuus “wij zijn (maar) een “techbedrijf” lijkt het Gerechtshof Amsterdam nog niet echt te bekoren. Eerdere uitspraken inzake Deliveroo (ECLI:NL:GHAMS:2021:392) en Uber (ECLI:NL:RBAMS:2021:5029) waarin deze “tech” bedrijven gewoon als (moderne) werkgever worden beschouwd en de CAO moeten toepassen, liggen nog vers in het geheugen. Die uitspraken waren al slecht nieuws voor alle “techies” die zich aan de Amsterdamse Zuidas vestigen. Met het arrest inzake Helpling trekt het Gerechtshof Amsterdam deze lijn door – op genuanceerde wijze.

Helpling is een platform dat vraag en aanbod rondom schoonmaakwerk samenbrengt en hier als “bemiddelaar” aan verdient. Om toegelaten te worden tot het platform, moeten zowel het huishouden als de schoonmaker de door Helpling opgestelde Algemene Voorwaarden accepteren. De schoonmaker en huishouden kunnen vervolgens een profiel aanmaken. Helpling rangschikt deze naar postcodegebied waarna het huishouden een eigen keuze maakt. Het huishouden en de schoonmaker komen samen een tarief overeen. Dit mag niet onder het wettelijk minimumloon liggen. Na afloop van het schoonmaken controleert Helpling meteen bij de schoonmaker of er nog bijzonderheden waren en of er langer is gewerkt. Schoonmaker en huishouden geven elkaar een beoordeling (maximaal 5 sterren). Daarna ontvangt de schoonmaker een concept factuur die hij/zij door moet sturen aan het huishouden. De betaling verloopt via betalingssysteem “Stripes”, en gaat dus niet rechtstreeks aan de schoonmaker. Het huishouden mag de schoonmaker niet zonder boete in dienst nemen. Tot 2019 moest de schoonmaker commissie afdragen van de beloning aan aan Helpling tot wel 32%, maar daarmee is Helpling gestopt na het oordeel van de Rechtbank Amsterdam dat dit verboden is volgens de WAADI ( ECLI:NL:RBAMS:2019:4546).

Uitzendovereenkomst tussen Helpling en schoonmaker
Het Hof is van oordeel dat de relatie tussen Helpling en de schoonmaker geen “gewone” arbeidsovereenkomst is, maar wel een uitzend-(arbeids)overeenkomst. Er is sprake van loon (betaling van het tarief) en arbeid, en een formele gezagsverhouding (Helpling bemoeit zich met de selectie, de voorwaarden, adviseert over het uurtarief, en regelt de (financiële) afwikkeling), maar het huishouden heeft de daadwerkelijke leiding en toezicht op de schoonmaakwerkzaamheden. Dat is kenmerkend voor een uitzendovereenkomst (7:690 BW).

Artikel 7:690 BW: De uitzendovereenkomst is de arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer door de werkgever, in het kader van de uitoefening van het beroep op bedrijf van de werkgever ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze aan de werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde.

Het Hof gaat niet mee in het verweer van Helpling dat er tussen het huishouden en de schoonmaker een arbeidsovereenkomst ontstaat. Helpling stimuleert weliswaar in de algemene voorwaarden dat er een onderling standaard contract moet worden gesloten. In de praktijk gebeurt dat echter niet. De website van Helpling geeft ook een heel ander beeld van de verplichtingen van het huishouden, dit is juist allemaal zeer vrijblijvend. Het huishouden kan volgens de website van Helpling altijd “wisselen” van schoonmaker; de geplande schoonmaak cancellen; en hoeft ook niet door te betalen bij vakantie of ziekte. Dat is niet te verenigen met de basis verplichtingen van de arbeidsovereenkomst.

Helpling heeft ook nog betoogd dat geen sprake van een uitzendovereenkomst kan zijn omdat daarvoor de “inlener” een bedrijf moet zijn. Het huishouden is dat doorgaans niet. Dit is echter geen wettelijk vereiste aldus het Hof. Hieraan voegen wij toe dat de woorden “in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf van werkgever” logischerwijs op de uitzendwerkgever slaan, dus Helpling in dit geval.

WAADI
De WAADI speelt een belangrijke rol en heeft Helpling zich hier ernstig op verkeken. Volgens de “Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs”, moet elke uitlener die bedrijfsmatig personeel bemiddelt, uitleent, en detacheert, aan de volgende verplichtingen voldoen:

  • De uitlener moet bij het handelsregister (KvK) vermelden dat hij arbeidskrachten ter beschikking stelt, de “registratieplicht voor de WAADI”. Zowel uitlener als inlener kunnen een boete krijgen als de bemiddelaar (uitzendorganisatie) niet correct is geregistreerd.
  • De uitlener mag aan de uitzendkracht geen financiële tegenprestatie vragen voor de bemiddeling / uitzending.
  • belemmeringsverbod (art. 9a WAADI): de bemiddelaar werpt geen belemmeringen op om na afloop van de terbeschikkingstelling rechtstreeks bij de inlener in dienst te treden.

Helpling vroeg van de schoonmaakkrachten aanvankelijk nog commissie van de schoonmaakkrachten. FNV vond dat dit moest worden terugbetaald. Na de uitspraak door de Rechtbank Amsterdam in eerste aanleg, heeft Helpling geen commissie meer gevraagd van de schoonmakers, maar van de huishoudens. De schoonmakers verlaagden hun tarief. Het Hof vindt het in strijd met de redelijkheid en billijkheid als Helpling deze reeds ontvangen commissie tot juli 2019 aan de schoonmakers zou moeten terugbetalen. Wat het Hof betreft was begaf Helpling zich op onontgonnen terrein en is het moeilijk inschatten hoe de bestaande arbeidsrechtelijke regels op deze de materie moet worden toegepast.

Wat betreft het belemmeringsverbod is het Hof dan wel streng: de boete van 500 indien het huishouden de schoonmaker rechtstreeks inhuurt, wordt als onredelijk beschouwd omdat deze boete voor elke keer dat dit gebeurt, kan worden geclaimd (art. 9a lid 1 WAADI).

Tenslotte acht het Hof de Schoonmaak CAO niet van toepassing. Helpling valt niet onder de definitie: “iedere onderneming, die haar hoofd- of nevenberoep maakt van het op een door de opdrachtgever bepaalde locatie regelmatig of eenmalig schoonmaken (…) van (…) woningen (…).” Dit vanwege het feit dat Helpling geen leiding en toezicht uitoefent op de daadwerkelijke schoonmaak werkzaamheden.

Analyse
Het is goed nieuws dat opnieuw de papieren werkelijkheid van een platform “tech” bedrijf wordt doorgeprikt. Wij zien hierin de verstrekkende invloed van het Hoge Raad arrest van 6 november 2020 inzake X/Gemeente Amsterdam ( ECLI:NL:HR:2020:174 ) .
Het Helpling arrest bevat een belangrijke waarschuwing voor (platform) organisaties die verdienen aan het aanbieden/bemiddelen/detacheren van arbeidskrachten. Deze moeten zich snel gaan verdiepen in de WAADI en deze naleven! Anders riskeren zij boetes…..
Het is teleurstellend dat de Schoonmaak CAO niet van toepassing wordt geacht. Helpling heeft haar platform immers volledig op schoonmaakhulp ingericht. Wij vinden het geen sterk argument dat Helpling geen leiding en toezicht uitvoert, volgens onze indruk doet het gros van de schoonmaakbedrijven dat niet.
Wij zijn benieuwd wat het vervolg zal zijn op het oordeel dat geen sprake is van een “echte” arbeidsovereenkomst maar “slechts” een “uitzendovereenkomst”. Volgens de wettekst is een uitzendovereenkomst namelijk een arbeidsovereenkomst, waarbij het materiële gezag is uitbesteed aan de inlener. In de literatuur wordt echter verdedigd dat ook sprake kan zijn van een uitzendovereenkomst met een opdrachtnemer. Deze valt dan wél onder de sociale verzekeringsplicht voor de WW, ZW en WIA. Zou het Hof hier de tussencategorie van “worker” willen introduceren? De “worker” kent in Nederland nog geen wettelijke basis, maar dit type arbeidskracht (tussen werknemer en opdrachtnemer in) zou aanspraak moeten kunnen maken op de (Europese) dwingendrechtelijke minimumrechten (minimumloon, minimum vakantiedagen, sociale verzekeringen). Misschien is dit een voorzetje voor de Hoge Raad, om zich hierover uit te spreken en nieuw recht te creëren? Nu de politiek nog altijd op zich laat wachten met de hervorming van het arbeidsrecht…..

Femke Luijkx